donderdag 31 mei 1984

Big Sur

In Fisherman's Wharf heerst een gezellige drukte. Je kunt er vis kopen om de zeehonden te voeren. Die liggen echter lui te dobberen in de haven en alleen de meeuwen en Jan van Genten pikken de vis op. 
In Carmel Highlands drinken we koffie. De tocht naar Big Sur gaat door een prachtige, bergachtige streek. Het is één lange klim, maar we hebben de wind inmiddels schuin achter en gelukkig geen mist vandaag. In Big Sur eerst een cappuccino en dan naar een kruidenier, die schandalig hoge prijzen berekent. Een brood kost $ 1.69, twee tomaten $ 1.00, twee worstjes $ 2.47, een ui $ 0.50 en een bekertje yoghurt $ 0.85! Ook wil men onze Traveller's Cheque pas accepteren nadat Bram 2 identiteitsbewijzen heeft getoond: zijn paspoort en zijn internationale rijbewijs.
Bij de camping, Pfeiffer Big Sur State Park, staat een rij mensen om zich in te schrijven, maar voor een biker is er gelukkig altijd plaats. We staan hier met nog zeven andere fietsers. En vanavond kunnen we weer douchen!
Joke

woensdag 30 mei 1984

Naar Montherey

Nog steeds mistig. Dat valt tegen, we hadden op mooi weer gerekend. Onderweg zien we veel Mexicaanse gastarbeiders op de aardbeienvelden werken. Koffie drinken we  bij een Duitse, die een cafeetje/bakkerijtje/winkeltje heeft met allerlei Duitse spullen.
We besluiten niet verder te fietsen en in Carmel te overnachten. Maar in Montherey begint Joke's achterwiel raar te doen. Een hoop geknars en even later zit het wiel muurvast. Ik vermoed gebroken kogels en beschadigde cups. Bij een garage demonteer ik het freewheel en haal de as eruit. Drie kogels zijn beschadigd, waarvan één in kleine stukjes. Bij een fietsenzaak krijg ik kogels en een beetje vet. Gratis, prima lui trouwens. Kamperen doen we op camping Veterans' Park in Montherey. 
Bram

 

dinsdag 29 mei 1984

Koud en mistig

We vertrekken optimistisch met stralend weer over een rustige weg. Bij de kust aangekomen is de zon inmiddels verdwenen en komt mist uit zee opzetten, een stuk frisser dus. We hebben de wind schuin achter en dat fietst wel lekker. Na ± 19 mijl komen we in Davenport, waar we koffie met appelpunt en een sandwich nemen. Dan door de drukte van Santa Cruz, steeds het Bike Centennial boekje volgend. 

De zon laat zich ‘s middags even zien maar dan wordt het weer mistig. Dus weer een trui aan en op zoek naar de camping: Sunset State Beach.
's Avonds komt er meer mist opzetten. Om ons wat te warmen stoken we een hele boom op. 
Joke

maandag 28 mei 1984

We verlaten San Francisco

 
Na het ontbijt halen we de fietsen uit de berging, ik zet ze weer in elkaar en we pakken er de tassen weer op. We nemen afscheid van Michael en vervolgen onze tocht door San Francisco. Koffie drinken we even voor El Granada in de kantine van een sportvliegveld. We rijden door naar Pescadero, een  mooie weg met stevige klimmen en blijkbaar een fietsroute, want we komen veel fietsers tegen, allemaal even enthousiast groetend. Dan naar de camping, Butano State Park. Na de maaltijd blijven we ons nog even warmen aan het houtvuur.
Bram

zondag 27 mei 1984

Golden Gate Park

Ik ben weer voldoende opgeknapt, dus nemen we tram en metro naar het Golden Gate Park. Er wordt veel gefietst, gerolschaatst en paard gereden. Er zijn musea en vijvers en een Japanse theetuin. Aan de rand van het park staat een 'Dutch Windmill', alleen niet in gebruik. We hebben er de hele middag doorgebracht, net als Amerikaanse families dat op zondag plegen te doen. 

  
Daarna nemen we de bus naar Lombard Street, een straat zo steil, dat hij niet recht maar in vele bochten is aangelegd. En weer met de bus/tram/metro naar Michael's appartement. 
Joke

vrijdag 25 mei 1984

San Francisco

 
Michael gaat op pad om reservesleutels bij te laten maken en komt terug met sleutels èn croissants! Hij wijst ons de halte van de Muni (tram/metro) en Bram en ik gaan down town. Naar Chinatown, Fisherman's Wharf en het Maritime Museum met mooie oude schepen. We kopen stokbrood, kaas en salami en in een Italiaans koffietentje neemt Bram een espresso en ik een ijsje. Op een groot grasveld liggen we een uurtje te doezelen. Intussen voel ik me een beetje misselijk.
We gaan weer verder en komen door Broadway, de uitgaanswijk van San Francisco, met allerlei tenten waar topless geserveerd wordt. 
Ik word intussen steeds beroerder, dus terug naar het appartement. Ik ben koortsig, heb geen trek in eten en ga naar bed. 

Joke

donderdag 24 mei 1984

Naar San Francisco

Tijdens het ontbijt krijgen we bezoek van een wasbeertje. Hij is niet bang en laat zich rustig fotograferen. En gisteren moesten we uitwijken voor een ree die midden op de weg stond. Eenmaal op weg is het heuvel af. Tijdens de afdaling valt de pannenset van Joke's fiets, maar ze kan ze nog net bij elkaar rapen. In Sausolito drinken we koffie. We fietsen langs de haven waarin woonboten liggen. En dan zien we de Golden Gate Bridge in al zijn grootsheid. Wat een ervaring! Een supertanker schuift onder ons door. Zo groot als een flatgebouw en toch zo nietig als een binnenvaartschip, lijkt het. Aan de overkant kun je een doorgezaagde staalkabel zien. De hoofdkabel bestaat uit 2700 draden die verpakt zijn in een stalen koker met een diameter van 90 cm. 


Een passerende fietser spreekt ons aan en vraagt of we al een slaapplaats hebben. Als we vertellen dat we naar de camping van het Veterans' Hospital willen (hebben we van andere fietsers gehoord) heeft hij zo zijn twijfels. We krijgen zijn telefoonnummer voor als we in de problemen komen. We rijden San Francisco binnen en gaan op zoek naar het Veterans' Hospital. Geen camping, dus bellen we de fietser, Michael Andrewjeski. Hij komt ons ophalen en we gaan naar het appartement van een vriendin van een vriendin waar hij tijdelijk verblijft. 
's Avonds gaan we gedrieën uit eten in een gezellig restaurantje waar we van onze gastheer niet mogen betalen! Na een wandeling door een zeer Frans aandoend stadsdeel keren we huiswaarts. De avond besluit ik met een sjekkie, overdenkend hoe het leven van allerlei 'toevalligheden' aan elkaar hangt. 
Bram

woensdag 23 mei 1984

Mount Tamalpais State Park

 
Onze tocht vandaag gaat iets meer landinwaarts en voert door zeer verschillende landschappen. Eerst heuvel op, heuvel af, door onmetelijk grote weilanden waarin de sporen van lichte aardbevingen duidelijk zichtbaar zijn. We rijden langs een inham met allemaal vissershaventjes waar oesterkwekerijen zijn aangelegd. In Lagunitas nemen we een uitgebreide lunch zodat we 's avonds alleen brood hoeven te eten. Verder gaat het door Fairfax, San Anselmo en Ross. Grote, drukke plaatsen die in elkaar overgaan, met gezellige winkels. 
Het is intussen kwart voor zeven geworden. Boven op de heuvel staat een bord: Mount Tamalpais State Park - 9 mijl. Na elke bocht blijkt de weg weer te klimmen en de moed zinkt me in de schoenen. Want behalve de bagage torsen we ook ieder een rugzakje met etenswaar. Het uitzicht moet schitterend geweest zijn maar ik kan er niet van genieten. 
Zo tegen 8 uur, na 5 kwartier klimmen, begint het donker te worden en maakt zich een lichte paniek van ons meester. Zonder licht op een bochtige weg zijn we slecht zichtbaar voor langs scheurende auto's. Het huilen staat me nader dan het lachen, maar ineens hoor ik Bram roepen: "We zijn er!"
Na een half uurtje staat de tent en beginnen we aan boterhammen met gebakken eieren. Dan duikt er een man naast ons op, legt zijn spullen op onze tafel, leest de tekst op onze plastic afvalzak en zegt: "Jullie moeten Nederlanders zijn". Hij vertelt dat hij aan de universiteit van Berkeley Nederlands gestudeerd heeft en vier jaar in Nederland gewoond en gestudeerd heeft. Een vreemde knaap, die zonder geld zit en ons maar doorzaagt over $ 4000 die de autoriteiten hem nog schuldig zijn en die maar niet loskomen. Hij warmt een blikje soep op en neemt wat brood en koffie van ons aan.
Joke

dinsdag 22 mei 1984

Sonema Dunes State Beach Camp Ground

Even voor Fort Moss drinken we koffie in een sjieke tent. Veel hout, een enorme bar van gemetselde keien en meerdere open haardvuren. Deze zaak is zo duur dat we alleen maar koffie nemen en buiten, lekker in het gras, onze boterhammen opeten. 
Onderweg word ik aangesproken door een Hollands stel dat hier met een huurauto op vakantie is. "Dat hele stuk op de fiets? Zijn jullie nog niet moe?" 
Weer even verder aan de monding van de Russion River liggen de zeehonden lekker te zonnen. We rijden door tot Bodega Bay, naar de Sonema Dunes State Beach Camp Ground en krijgen een plek op een hobbelig veldje. Daar zijn meer fietsers die een eigen visie op het fietskamperen hebben: met een bord achterop 'Looking for jobs' verdienen ze onderweg de kost door bijv. in de tuin te werken of het huis schoon te maken.
Bram 

maandag 21 mei 1984

Guala Regional State Park

 
We vertrekken uit Mendocino en willen in Elk koffie drinken. Elk is een uitgestorven gat waar bijna alles gesloten is. Gelukkig kunnen we een paar koeken en bananen kopen. Uiteindelijk zitten we pas om 1 uur en weer 20 mijl verder aan de koffie en de sandwiches. We moeten voortdurend klimmen en dalen. De weg en de omgeving met o.a. pijnbomen doen denken aan Zuid-Frankrijk, vooral ook als we langs prachtige houten villa's fietsen. In Gualala doen we de boodschappen en gaan naar het Gualala Regional State Park. Daar zijn helaas geen douches, maar we hebben een fijn plekje aan de rivier. Onder het koken komt de camp ranger het geld ophalen en een praatje maken. Hij is van Denmark, nou ja, hij is geboren en getogen in de States, maar zijn ouders komen uit Denemarken, dat geeft een bepaalde status hier! 
Joke

zondag 20 mei 1984

Mendocino

Vroeg op, 6.30 uur. Joke wil een beetje vroeg beginnen aan de beklimming van de twee steilste gedeelten van de tocht en zo van de koelte van de ochtend profiteren. De beklimming van de eerste top, 2000 voet, 700 meter, valt mee en het is inderdaad heerlijk zo vroeg te starten. We genieten van de natuur in de stilte van de vroege zondagmorgen. De tweede klim, 700 voet, 230 meter, is steiler. 
In Westport drinken we koffie met ginger bread. De weg daarna is net een roetsjbaan, op en af en draaiend van links naar rechts. Lunch in Fort Bragg, lekkere sandwich met gebakken spek en een salade. De was doen we ook in Fort Bragg. Fijn, dat zoiets op zondag open is hier!

    
In een vloek en een zucht bereiken we Russian State Park. Joke wil nog doorrijden, maar ik vind het welletjes. Prachtige camping hier en prima verzorgd sanitair. We hebben de tot nu toe grootste en mooiste hike & bike site voor ons alleen. 
Nadat we de tent opgezet en gedoucht hebben gaan we naar Mendocino, een mooi plaatsje met houten huizen en verschillende walvis uitkijkposten. We eten in 'The Whale Watch', heerlijk, eerst op het balkon en als het wat frisser wordt nemen we chocolademelk en cappuccino binnen, alles voor $ 22.00. In het voorjaar komen hier de walvissen langs zwemmen van Alaska naar Mexico en in het najaar weer terug. De serveerster zegt: Ik let er niet op, maar soms zie je er tien op een dag. Onvoorstelbaar!
Bram

zaterdag 19 mei 1984

Standish-Hickey State Recreation Area

's Nachts enig geritsel gehoord, maar alle etenswaar was goed opgeborgen. 
De dag begint koel en rustig: over de Avenue of the Giants, de oude weg door de Redwoods langs de rivier de Eel. Een prachtige, glooiende weg, beschaduwd en met schitterende uitzichten op de rivier. Aan de overkant zie ik een hertje staan. 
Daarna een stuk freeway in de volle zon en met behoorlijke klimmen.
Uitgeput (ik) komen we in Garberville aan voor een koffiestop. Bram neemt een bosbessen pie en ik een verrukkelijke warme wafel met aardbeien, ijs en slagroom. Bram kijkt zo afgunstig, dat hij er ook een bestelt. Zo lekker hebben we ze daarna niet meer gegeten!
Daarna gaan de klimmen gewoon door en het blijft even heet. Je kunt merken, dat we hier een eind van de kust af zitten: we missen het koele zeebriesje. 
Om een uur of vier bereiken we de camping, Standish-Hickey State Recreation Area, waar we op de enige hike/bike plaats gaan staan. Bram doet alleen de boodschappen, want we vinden het vervelend de boel onbeheerd te laten. 
Het is een hete en vermoeiende dag geweest! 
Joke

vrijdag 18 mei 1984

Humboldt Redwoods State Park

Na het ontbijt willen we het thuisfront bellen. We vragen om een collect call, voor $ 7.00 per 3 minuten. Als Joke Bob’s stem hoort schiet ze even vol. Het bevalt hem redelijk in dienst en de bivak heeft hij goed doorstaan. Even later komt Menno, die heeft een plezierig schoolkamp in Giethoorn gehad. Het bellen met mijn ouders verloopt ook moeiteloos.
Hierna zijn we toe aan koffie met appelpunt. Tussen Eureka en Scotia liggen wat kleine hellinkjes. In Scotia doen we de inkopen. Inmiddels is het behoorlijk warm geworden. De omgeving is onvoorstelbaar mooi met glooiende afdalingen.
We overnachten in het Bike & Hike Camp van Humboldt Redwoods State Park, midden tussen de Redwoods (800 jaar oud volgens de Forest Woman, met pistool, wel aardig). We staan hier gelukkig niet alleen, er is nog een Amerikaanse lifter bij gekomen. De eigenlijke camping is hier 4 mijl vandaan.
Bram

 
In het kastje is je eten veilig voor rondscharrelende dieren.

donderdag 17 mei 1984

Op een trailerpark in Eureka

De dag begint met een flinke klim, een afdaling en weer een flinke klim. We zitten in de Redwoods, tussen de woudreuzen. Onvoorstelbaar hoog, een indrukwekkend gezicht. Het lijken dode bomen, maar bovenin zijn ze groen.
Voor de afdaling trekken we ons jack weer aan, want het is flink koud in zo'n bos. Later zien we een troep wilde elks (Wapiti-herten) in een wei. 
De rest van de route is vrij vlak met af en toe een klimmetje. We hebben de wind schuin achter. Het landschap is prachtig. Het doet een beetje denken aan de Côte d'Azur, maar dan zonder toeristen, met veel minder verkeer en weinig huizen.
In Trinidad nemen we een sandwich met warme chocola. We rijden door tot Eureka, een tamelijk grote plaats. In Eureka zelf is geen camping, maar bij het politiebureau annex brandweerkazerne weet de commandant de oplossing: hij belt naar een trailerpark en daar kunnen we staan voor $ 6,00. Het stukje gras tussen twee asfaltstroken is maar een meter of 3 breed, maar door de tentlijnen om een losliggende houten balk vast te maken staat de tent redelijk. Er zijn hier hete douches, dus daar maken we een ruim gebruik van. Vandaag hebben we een flink stuk gefietst, 60 mijl, met de hele dag stralend weer!

Joke

woensdag 16 mei 1984

We zijn in Californië!

   
Even na Brookings passeren we de Californische grens. Er is hier een soort grensbewaking en men vraagt of we fruit of groente invoeren. Twee appels, zegt Joke. Nou dat mag. Ze wensen ons een veilige reis en geven een folder met alle State Park campings in Californië.
In Crescent City drinken we koffie en eten wat. Daarna krijgen we een stevig colletje. Hier moet Joke een paar keer lopen en zien we ook de eerste Redwoods, imposant grote woudreuzen in een geweldig en verstild bos, mooi! 
De camping ligt in Klamath, waar we de eerste Mexicaanse gastarbeiders zien.
Bram

dinsdag 15 mei 1984

Eindelijk wat zon!

Om een uur of acht houdt de regen eindelijk op en breekt de zon door. We gaan naar Gold Beach voor onze koffiestop. Af en toe wind mee, maar in de heuvels krijgen we een flinke regenbui. In Gold Beach nemen we een 'Clam Chowder': gebonden soep van clam (mossel), erg lekker. Dan op naar de camping in Brookings, nog 29 mijl. 
Het weer wordt steeds beter en er verschijnt een strakblauwe lucht. Lange broek, jack en ook de trui gaan uit. Het is hier prachtig, een vrij rustige weg, op en neer gaand, met bossen aan beide zijden en elke keer weer uitzicht op de zee. Ook horen we een verdwaalde zeehond blaffen. Tijdens een supersnelle afdaling komt een motorrijder naast me rijden en de passagier roept: "30 miles!" (dus bijna 50 km/uur). 
Om 5 uur bereiken we de camping. We nemen geen bike & hike plaats, veel te donker. Bram gaat wat eten kopen en ik zet de tent op. Vandaag hebben we een grote etappe gefietst: 64 mijl, maar wat wil je, het zonnige zuiden lokt! Na het eten en de koffie douchen we en lezen in de tent, want als de zon weg is wordt het snel koud. 
Joke

maandag 14 mei 1984

Nederlands met een Amsterdams accent

En nog steeds regent het. De slaapzakken zijn vochtig en mijn schoenen zijn ook nog nat. Ik val weer in slaap en als ik wakker word is het lichter geworden en zien we zelfs een zonnestraaltje! 
We verlaten de camping en slaan een weg in die na 5 mijl doodloopt in een park. Terug dus. Vervolgens gaat de weg steil op en neer, zonder een recht stuk. Wel mooie vergezichten. Koffie drinken we in Bandon, een mooi plaatsje met een gezellige oude wijk. Joke wil niet meer zo ver, dus informeren we in het stadhuis of er een camping in de buurt is. Er is inderdaad een camping, een K.O.A.-camping, 17 mijl van Bandon.
In het postkantoor posten we een brief en als we weggaan hoort een man ons praten. Hij zegt: "That's Dutch!". Klopt, antwoorden wij. "Nou, mijn vrouw en ik zijn ook Hollands". Wat leuk om hier Nederlands te horen met een Amsterdams accent! De twee families zijn 25 jaar geleden naar de V.S. geëmigreerd.

   
Na 17 mijl komen we inderdaad bij een K.O.A.-camping aan, maar wel een dure: $ 8.50. Bij een benzinepomp koop ik benzine voor de brander. Bij de pomp staat een plaatsnaambord 'Denmark'. Ik vraag de pomphoudster hoeveel mensen er in Denmark wonen. Twee, zegt ze, mijn man en ik...
Bram